Pater Hendrik Klomp

Hendrik Klomp werd geboren in Loenen op 7 augustus 1916. Omdat hij missionaris wilde worden ging hij in september 1930 naar het missiehuis van de Paters van de H.Geest in Weert. In 1936 ging hij naar het noviciaat in Gennep en daarna volgden 6 jaar hogere  studies in Gemert. 16 Juli 1942 werd hij priester gewijd.
In 1946 ging hij naar Gabon om daar als missionaris te gaan werken. (Gabon was toen nog een Franse kolonie.) Eerst bleef hij een goed half jaar in de hoofdplaats van dat gebied om daar wat van de taal te leren. Na dat half jaar werd hij met 350 francs op zak erop uit gestuurd om een nieuwe missie te gaan stichten in Lebaladuba, een klein dorp midden in de wildernis. Er was daar geen regeringspost, geen winkeltje, geen spoor van ‘beschaving’. Hij werd praktisch gedwongen om te leven als de negers. Maar een blanke die daar helemaal niet op voorbereid is kan dat niet volhouden.
Na een half jaar kwam een andere pater hem bezoeken. Deze zag het moeilijke van deze toestand in en kon hem en zijn overste overhalen dat hij kon gaan beginnen in Okundja, een wat grotere plaats waar een post van de regering was en waar betere voorzieningen waren.
Daar heeft hij tot 1974 hard en met veel succes gewerkt. Hij was daar dan ook zeer gezien.
In 1974 moest hij naar Nederland om geopereerd te worden voor een kankeraandoening Hij kwam daar gelukkig goed bovenop maar men vond het beter dat hij in de hoofdstad Franceville ging werken. Daar kreeg hij de parochie Saint Hilaire waar hij sindsdien gewerkt heeft.
In 1991 is hij in Nederland geweest om het 40-jarig priesterfeest van broer Bertus mee te maken. Daarna ging hij weer snel terug naar Franceville. Hij had echter zijn beste jaren gehad. Het werk en het leven in de tropen hadden hun uitwerking niet gemist. In hetzelfde jaar 1991 moest hij weer terug naar Nederland. Hij kwam terecht in het ziekenhuis in Helmond. Daar bleek al gauw dat zijn hart in de loop der jaren veel geleden had. Met rust en goede geneesmiddelen kwam hij er betrekkelijk snel weer aardig bovenop. Men zei hem dat het nu toch maar beter was om in Nederland te blijven. Dat beviel hem helemaal niet: hier kan hij niets doen, en in zijn parochie in Afrika kan hij altijd nog een handje meehelpen. Bovendien kenden de mensen hem daar goed en hij de mensen. Na veel aanhouden liet men hem dan toch maar weer naar zijn missie in Franceville gaan. Hij nam niet de tijd om hier op 16 juli zijn gouden feest te vieren. Hij wilde dat bij zijn mensen vieren. En zo vertrok hij op 4 mei weer naar Afrika. En daar heeft hij dus dat gouden feest gevierd. Het werd een groots feest. In een brief heeft hij dat feest beschreven. Hier volgt zijn eigen relaas:

Beste allemaal,
Ja dat was een mooi feest, en ik heb er geen spijt van gehad alles gedaan te hebben om dat feest hier met m’n mensen te vieren.
De dag zelf, 16 juli, ‘s morgens om 7 uur H.Mis, waarin Monseigneur Makwaha voorging, met concelebratie van Jean Louis Rey (Ie overste van de hoofdstatie St. Hilaire) met Pater Jacquart en mijn persoontje. Omdat het een doordeweekse dag was, was er toen niet zo veel volk. ‘s Middags groot diner op St. Hilaire voor alle priesters en religieuzen van het bisdom.
Omdat ik die morgen geen medicijnen had genomen heb ik ook maar goed meegedaan aan het aperitief. ‘t Was aangenaam en gezellig. ‘t Diner was goed en de taart ook (ofschoon geen 7 meter).
Op zondag 19 juli hebben we het nog eens echt gedaan in de parochie. Monseigneur zat weer voor, met concelebratie van Jean Louis die ook de feestpredikatie hield, en Norbert Marechal uit Libreville. Deze keer stond ook de troon van Monseigneur er, opzij van het altaar. De kerk was afgeladen vol: rond de duizend mensen. ‘t Was af: de feestpredikatie van Jean Louis, de toespraak van Monseigneur. Wel wat overdreven, maar ‘t was af. Het koor deed ook goed zijn best ofschoon ik soms bang was dat de golfplaten van de kerk zouden vliegen. Het verliep allemaal heel mooi (maar niet rustig).
Wat ook mooi was: met de offerande (ik zat voor het altaar) kwam een 15-tal kinderen van 3 tot 5 jaar bloemen brengen voor de pater. Dat was ontroerend. “Bonne fête, mon père” (Vrij vertaald : Gefeliciteerd, pater.) Daarna kwamen de grote mensen met bananen, brood, eieren, ook van de armen. Indrukwekkend!
Tegen 11 uur groot diner. Hoeveel er gegeten hebben weet ik niet, maar veel. De hele zaterdag hadden vrouwen van de basisgroepen gekookt en gebraden. Tegen 2 uur was het voor ons blanken wel gedaan, maar de parochianen gingen nog wat door met eten en drinken, en daarna dansen en springen, tot ‘s avonds. Ja, ik was wel goed moe, maar het hartje heeft het gehouden en doet het nog.
Allemaal van harte bedankt voor Uw wensen en gebed.

Gegroet van pater Hendrik Klomp.

Dit was een algemene brief die pater Hendrik schreef aan allen die hem hun gelukwensen gestuurd hadden. In een persoonlijk woordje bij deze brief schreef hij aan neef Pater Jan onder andere nog het volgende:

Ja, ‘t was een mooi feest; echt zoals ik het wilde hebben: in Afrika en met mijn mensen. Ik heb er wel voor moeten vechten om zo ver te komen, maar ik heb het toch klaar gekregen. Of ik nu direct terugga naar Holland… ik denk van niet, maar veel jaartjes zal het toch niet meer duren.
Zondags na de Mis ben ik wel bekaf. Nog wat zieken bezoeken, zo nu en dan een toediening van het sacrament der zieken en een begrafenis. Dan heb je het zo ongeveer gehad.