Willem Koekkoek

De Willem Koekkoek over wie het hier zal gaan was mijn grootvader. Jammer genoeg heb ik hem niet meer gekend: hij stierf in hetzelfde jaar waarin ik geboren werd, in 1916.
Willem Koekkoek was een zoon van Albertus Koekkoek en Petronella Biesterbosch en een kleinzoon van Lambert (Albers) Koekkoek en Antonia (Jansen) van Boerle. Dit laatste echtpaar woonde en werkte op de kopermolen in Zuuk (onder Epe). Ook Albert Koekkoek en Petronella Biesterbosch woonden nog een tijdje op die Kopermolen, waarschijnlijk tot 1856.
“Onze” Willem, mijn grootvader dus, werd nog op de Kopermolen geboren (3 januari 1836).
Nadat zijn vader Albert van de Kopermolen had moeten vertrekken was hij boer geworden, eerst in Emst, later op de boerderij het Witteveen. Hij werd daarom ook wel “Aelbert van ‘t Witteveen” genoemd. Dat Witteveen ligt aan de weg van Epe naar Vaassen, niet ver van de Zuuker Kopermolen. Zoon Willem heeft daar ook gewoond, mogelijk tot aan zijn trouwen in 1873.

Boerderij ’t Witteveen


Steen met aanduiding

Willem moet een degelijke, zelfbewuste jongeman geweest zijn. Niet voor niets werd hem
toen hij ongeveer 24 of 26 jaar oud was, gevraagd om voor zijn achternichtje Maria Koekkoek de bruidschat van 1900 gulden naar Uden te brengen, naar het klooster waar die Maria intrad. Willem maakte die reis te voet en was een week onderweg. (Bedoeld wordt Maria Koekkoek, de dochter van Johannes Koekkoek (VIb) en Maria Heinen.)
Op 26 juli 1873 ging Willem trouwen met Theresia van ‘t Erve uit Vaassen.
De eerste boerderij waar Willem Koekkoek en Theresia van ‘t Erve gingen wonen was “De Kleine Pothoven” in Broekland onder Apeldoorn.
Deze boerderij was eigendom van de familie Van ‘t Erve. Daar woonde Teunis van ‘t Erve (een neef van Theresia) met zijn vrouw Johanna Heinen. Teunis en Johanna kregen vier kinderen, van wie de twee eersten, Albertha Maria en Maria Albertha, jong stierven. Teunis zelf stierf 13 oktober 1886.
Willem Heinen, de vader van Johanna, kwam toen bij zijn dochter wonen om haar te helpen.
Vader Heinen stierf echter 24 juni 1871. Johanna Heinen bleef weer achter met haar twee kinderen, Tonia Albertha (1861) en Wilhelmus Anthonius (1863).
Het werd nog triester. Moeder Johanna stierf in 1873. De twee kinderen gingen toen naar de familie Heinen op de Oosterhof in Vaassen en de boerderij werd verhuurd aan Willem Koekkoek en Theresia van ‘t Erve.
Willem en Theresia kregen drie kinderen: Petronella Theresia, Theresia Petronella en Albertus Theodorus. Maar nu kwamen de tegenslagen. Op 2 februari 1878 stierf Theresia in het kraambed van het laatste kind. En dit kind stierf kort daarna, op 13 maart 1878.
Trieste gebeurtenissen voor het jonge gezin, maar het leven ging verder: de twee kinderen hadden een moeder nodig.
Een jaar na de dood van Theresia trouwde Willem met Grada Jansen uit Terwolde. De kinderen hadden weer een moeder; en een heel goede moeder, want Grada Jansen was een door en door goede, zorgzame en godsdienstige vrouw.
Van Grada kreeg Willem nog 6 kinderen, drie jongens en drie meisjes.
Toen in 1882 de jonge Wilhelmus Antonius van ‘t Erve terugkwam op de ouderlijke boerderij, moesten Willem en Grada naar iets anders uitzien. Ze vonden in Loenen aan de Hoofdweg een boerderij die ze konden pachten van een baron Van Wijnbergen.
Willem raakte al spoedig ingeburgerd in Loenen en hij was blijkbaar goed aangeschreven.
Dat blijkt onder andere hieruit dat hij lid werd van het R.K. Armbestuur en Broedermeester van de Kevelaarse Processie.
Hij stierf in 1916 op de gezegende leeftijd van 80 jaar. Grada Jansen overleefde hem 16 jaar; zij stierf in 1932 op 81-jarige leeftijd.

Pater Jan Koekkoek