Naam
De naam Koekkoek, of de oude variant daarvan: Koeckoek, Kuckuk, duikt voor de eerste maal op omstreeks 1650. Waar de naam vandaan komt is tot op heden onbekend. Gelet op de achtergrond van de familie is het meest waarschijnlijk dat de naam aangenomen is van de woonstede, in casu een boerderij. Zo is er bijvoorbeeld ook een Koekoeksstam ontstaan in Laren (Gld.). Van deze stam kwam een van de “stamvaders” van de boerderij “de Koekoek”. Verwantschap met deze stam is echter niet aangetoond. Zo zijn er verspreid over heel Nederland nog zeker 4 andere Koe(k)koeksstammen die reeds voor 1700 bestonden en waarmee (nog) geen familierelatie kon worden gevonden.

Streek
De oudste generaties treffen we aan in Twello en vervolgens in Vaassen, Epe en omgeving. Velen woonden in Oene, Zuuk en Dijkhuizen. Of de Koekkoeks in deze streek tot de inheemse families behoorden, blijft tot op heden onbekend.
Tot het midden van de 19e eeuw treft men Koekkoeks in deze streek aan; daarna zwermt men uit naar de tot op heden bekend zijnde concentratiegebieden: Baak, de Vecht-Terwolde, Denekamp, Olst en Wijhe, Laren (NH) en Amsterdam en Loenen.