Anna Maria Boeren-Koekkoek is een kleindochter van Albertus Koekkoek en Teune van Dam. Anna Maria kwam voort uit het tweede huwelijk van Gerhardus Antonius Koekkoek (VIIh) met Hendrika Maria Schutte.
Anna Maria is in 1986 overleden. Onderstaande persoonsbeschrijving is door haar zoon geschreven.
Mijn moeder werd geboren op 2 juni 1903 te Boskamp, gem. Olst. Haar vader was schoenmaker en deed daarnaast ook nog in verzekeringen. Anna ging in Olst naar de lagere school, en voor en na schooltijd bracht ze samen met haar zus Mien en broer Gerrit schoenen die haar vader maakte rond. Ook moest ze de schoenen poetsen. De schoenen van de vaste klanten werden goed gepoetst, maar de klanten die weg bleven kwamen er wel achter, want dan werden de schoenen met spul bewerkt dat niet zo goed was voor het leer, en zo kwamen de afgedwaalde schapen wel weer terug.
Na het afmaken van de school werd er naar een baantje uitgekeken. Anna, die een blozende struise meid was, had al gauw ‘n baantje in het gezin van de directeur van de P.T.T.
Later, ik weet niet precies hoe oud ze was, ze zal een jaar of 18 – 19 geweeest zijn, kwam ze naar Soest. Bij een doktersgezin kwam ze als eerste meisje. Daar was het ook hard werken geblazen, want ze hadden zes kinderen, en er was dus genoeg te doen. Met twee van de kinderen Rupert had ze ook later nog contact; ze kwamen af en toe bij elkaar op visite.
Tijdens de feesten bij gelegenheid van het negenhonderjarig bestaan van Soest leerde ze haar man kennen, vader, die al vroeg wees was. Met drie maanden had hij wel gezien wat voor vlees hij in de kuip had. Hij wilde zo gauw mogelijk trouwen, maar Anna stak daar even een stokje voor. Wat zouden de mensen niet zeggen! Maar vader zei: Nu of nooit!
Zo trouwde Anna op 12 feb. 1930 met Marinus Johannes Boeren, (geb. 25 mei 1900). Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren: Riet 1931, Ries 1934, Gerda 1937, Annie 1942, Gerard 1945.
Na hun huwelijk huurden ze een huis aan de Lange Brinkweg in Soest voor 6,25gld in de week, en dat was een kwart van het loon. Dat vond vader wel een beetje veel; daarom bouwde hij in de crisisjaren zijn eigen huis aan de Schoutenkampweg, waar Anna tot 1971 woonde.

Haar man overleed op 8 spril 1957. Om in haar onderhoud te voorzien heeft ze na het overlijden van mijn vader nog een paar kostgangers gehouden. Er waren toen al drie van de vijf kinderen getrouwd en het huis was te groot om er met z’n drieën in te wonen. Moeder bleef gelukkig goed gezond en bleef tot haar 78e jaar fietsen, maar na twee keer te zijn aangereden heeft ze daar nu toch maar de brui aan gegeven. De fiets ging naar een kleindochter en moeder ging lopen.
Ze heeft 16 kleinkinderen en twee achterkleinkinderen gekregen. Ze was goed bij de tijd en ze ging nog veel uit. Als je oma vroeg: “Ga je mee?” dan had ze bij wijze van spreken haar jas al aan. Voor haar tachtigste verjaardag hebben de kinderen haar nog meegenomen naar Zwitserland, en ze heeft er met volle teugen van genoten.
Marinus Boeren.